duurzaam ondernemen

PAS-perikelen

Na lang -en met hoog gespannen verwachtingen- wachten was ie er in 2015 dan eindelijk: Het PAS! (Programmatisch Aanpak Stikstof). Het valt ons anno 2019 echter op dat er onderweg nog steeds veel vragen leven. Daarom even een korte opsomming in Jip-en-Janneke taal van wat het PAS is en wat de huidige stand van zaken is.

  • De basis van het PAS is de Natuurbeschermingswet 1998 (en diens opvolger: Wet NatuurBescherming). In deze wetgeving wordt voor ieder project waarbij er een negatief effect voor de beschermde natuur op zou kunnen treden een ‘passende beoordeling’ gevraagd.
  • Het PAS is -op de keper beschouwd- eigenlijk niets anders dan een passende beoordeling in het groot (alle projecten in Nederland) voor het aspect stikstof. Projecten welke geen andere effecten hebben dan de effecten van stikstof kunnen daarom door de komst van het PAS een projectspecifieke ‘passende beoordeling’ achterwege laten. Het principe is dat het PAS aantoont dat er door het vergunnen van een of meerdere project(en) geen negatieve optreden voor de beschermde natuur.
  • Het PAS systeem draait op basis van een dynamische ‘pot’ met ontwikkelingsrechten. Uit de pot kunnen door de provincies onwikkelingsrechten  worden toegekend aan projecten.
  • De ‘pot’ kan dynamisch worden (bij-)gevuld door 4 situaties: 1. de feitelijke gebruikssituatie in de jaren 2012 t/m 2014; 2. de autonome ontwikkelingen (bv een stoppende veehouder); 3. Brongerichte maatregelen: bv regelgeving welke oplegt om bestaande stallen emissie-armer te maken; 4. Herstelmaatregelen: De natuur wordt ‘sterker’ gemaakt door bv het natter maken van een gebied, of een afgraving door plaggen
  • Het systeem van de PAS is opgezet in 2 delen: de meldingsplichtige projecten (< 1mol/ha/jr) en de vergunningsplichtige projecten (> 1mol/ha/jr). In de praktijk is de ruimte voor de meldingsplichtige projecten voor de meeste gebieden erg snel opgeraakt (meer dan 95% vol) en zijn de meeste projecten om die reden vergunningplichtig geworden.
  • Het onterecht claimen en vasthouden van ontwikkelingsrechten is strafbaar. Dit is logisch en ook begrijpelijk omdat de onnodige hebberigheid van de ene de (wellicht broodnodige) uitbreiding van de andere in de weg kan staan. Sinds 2018 wordt op dit punt actief gecontroleerd.
  • Rechten zijn locatiegebonden en niet overdraagbaar naar andere locaties. Bij het staken of verminderen van activiteiten vallen de vrijkomende rechten terug aan de ‘pot’
  • Vergunningen moeten dichtbij de werkelijkheid zijn en blijven. Het is voor het PAS-systeem beter om een keer vaker de vergunning te verversen dan dat er -niet op korte termijn realiseerbare- ’toekomstscenarios’ worden vergund
  • In mei 2017 heeft het Europese Hof prejudiciele vragen beantwoord naar aanleiding van de vragen van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kern van de vraag was of het PAS aan de habitatrichtlijn voldoet en dus houdbaar is. Kort gezegd komt het antwoord van het Hof er op neer dat de systematiek van het PAS volgens het Europese Hof kan voldoen aan de habitatrichtlijn. Kritiek is er wel op de herstelmaatregelen. Dit heeft namelijk een toekomstig karakter, waarbij er geen zekerheid is te geven of de herstelmaatregelen de natuur inderdaad versterken en in welke mate deze maatregelen het uitgeven van extra ontwikkelingsruimte rechtvaardigt. Het PAS wordt hiermee dus feitelijk afgeremd. Er is minder ontwikkelingsruimte beschikbaar, totdat een en ander onomstotelijk is bewezen. Het laatste woord in dezen is echter aan de afdeling bestuursrechtspraak van de RvS: zij moeten uitspreken wat de gevolgen van het arrest voor het PAS uiteindelijk werkelijk zullen hebben. Uitspraak van de afdeling wordt medio 2019 verwacht.
  • Tot die tijd is het PAS onveranderd in werking. Komt het PAS alsnog te vervallen, dan zal er voor ieder project afzonderlijk weer een passende beoordeling moeten worden gemaakt.

Aan deze samenvatting zijn geen rechten te ontlenen.